Over het onderwerp


Kansen en risico’s

De toenemende digitalisering van de economie en het gebruik van digitale technologieën op de werkplek bieden kansen voor werknemers en werkgevers, zoals nieuwe mogelijkheden om de veiligheid en gezondheid op het werk te verbeteren:

  • dankzij worden repetitieve, arbeidsintensieve en onveilige taken uitgevoerd door machines;
  • en artificiële intelligentie (AI) ondersteunen en vervangen werknemers in gevaarlijke werkomgevingen;
  • digitale technologieën en prestatiebevorderende technologieën (bijv. ) verbeteren de toegang tot de arbeidsmarkt voor kwetsbare werknemers, zoals personen met een handicap, migranten of bewoners van gebieden met beperkte arbeidskansen;
  • betere monitoring in combinatie met big data maakt snellere en doeltreffendere interventies mogelijk;
  • werknemers die vanuit huis kunnen werken, ervaren een beter evenwicht tussen werk en privéleven, flexibiliteit en autonomie.

Gegevens uit de enquête “Vinger aan de pols – Veiligheid en gezondheid op het werk” (2022) van EU-OSHA geven aan dat digitale technologieën worden ingezet om lawaai, chemische stoffen, stof en gassen in de werkomgeving van 19,2 % van de Europese werknemers te monitoren en de hartslag, bloeddruk, houding en andere vitale functies van 7,4 % van de werknemers zelf te monitoren.

Volgens gegevens uit dezelfde enquête worden thuiswerkers minder vaak blootgesteld aan (verbaal) geweld door klanten, patiënten en leerlingen of aan intimidatie of pesterijen: vanuit huis werkende telewerkers melden blootstelling aan (verbaal) geweld in slechts 7,9 % van de gevallen (15,7 % van de totale beroepsbevolking), aangezien zij voornamelijk in banen werkzaam zijn waarbij interactie met derden beperkt is; en blootstelling aan intimidatie of pesterijen in slechts 4,4 % van de gevallen (tegenover 7,3 % van de totale bevolking), aangezien het sociale isolement (ook van collega’s en leidinggevenden) in dit opzicht een verzachtende rol kan spelen. Vermeldenswaard is dat thuiswerkers minder vaak melding maken van een gebrek aan autonomie of invloed op het werktempo of de werkprocessen (14,4 %) in vergelijking met de totale groep werknemers.

Er zijn evenwel ook uitdagingen en risico’s voor gezondheid en veiligheid op het werk die voortvloeien uit de invoering van digitale technologieën op de werkplek:

  • digitale monitoring, verlies van autonomie, intensivering van het werk en druk om aan een bepaalde norm te voldoen;
  • vervanging van banen in het middenkader door algoritmen waarmee taken aan werknemers worden toegewezen en hun prestaties worden gemonitord;
  • verlies van controle op het werk, versnippering van banen in zeer eenvoudige taken die op een standaardmanier moeten worden uitgevoerd, minder baaninhoud en voor banen;
  • isolatie van werknemers, toename van virtuele interacties en verlies van collegiale ondersteuning;
  • onjuiste of oneerlijke beslissingen over werknemers die voortvloeien uit geautomatiseerde of semigeautomatiseerde processen waarbij gebruik wordt gemaakt van gegevens en/of software die fouten bevatten;
  • systemen voor stimulering en sancties en ter beoordeling van de prestaties van werknemers;
  • onduidelijke verantwoordelijkheid voor gezondheid en veiligheid op het werk en de toepasbaarheid van het bestaande regelgevingskader voor gezondheid en veiligheid op het werk;
  • mobiliteit, flexibiliteit, voortdurende beschikbaarheid en vervaging van de grenzen tussen werk en privéleven.

Uit de Esener-enquête van 2019 van EU-OSHA is gebleken dat een toegenomen gebruik van digitale technologieën op de werkplek gepaard gaat met psychosociale risico’s, zoals tijdsdruk, slechte communicatie of samenwerking, baanonzekerheid en het werken in lange ploegdiensten of op onregelmatige tijden.

Bovendien gaven respondenten in de werknemersenquête “Vinger aan de pols – Veiligheid en gezondheid op het werk (2022)” van EU-OSHA aan dat digitale technologieën ertoe leiden dat zij alleen werken (44 %), dat er meer toezicht wordt gehouden op hun werk (37 %), dat ze minder autonomie hebben op het werk (19 %), dat de snelheid of het tempo van hun werk voor hen wordt bepaald (52 %) en dat hun werklast toeneemt (33 %).

Uit gegevens uit de “Vinger aan de pols”-enquête (2022) van EU-OSHA blijkt verder dat telewerkers vaker een toename van de werklast (33,2 %), bepaling van de snelheid of het tempo van het werk door digitale technologieën (61,2 %), sociaal isolement (56,8 %) en zware tijdsdruk of overbelasting (46,9 %) melden in vergelijking met de totale beroepsbevolking.